Hygiënische uitvinding: de wasmachine
Waar wassen vroeger een zware en langdurige huishoudelijke taak was, is dit in de afgelopen decennia flink veranderd. Eerder werd alles met de hand gedaan, daarna kwam de mechanische machine, gevolgd door elektrische wasmachines. De eerste elektrische machines die nog gevaarlijk waren, werden steeds veiliger en zuiniger. Vanuit halfautomatische machines werden wasmachines ontwikkeld die volautomatisch zijn en dus bijna alles zelf kunnen.
Tijdrovende klus
Kleding wordt al lange tijd gewassen. De manier waarop dit gebeurt, is door de jaren heen echter wel sterk veranderd. Vroeger was wassen een karwei dat veel lichamelijke inspanning kostte en ook erg veel tijd. Alles moest met de hand worden gedaan: geen gemakkelijke taak voor vrouwen. Eerst werd de was in de week gezet en gekookt in een ketel, daarna moest alle kleding flink geschrobd worden en misschien ook gebleekt, gesteven enzovoort. Daarna werd het nog gemangeld en werd het opgehangen of neergelegd om te drogen. Behalve kleding hoorden bij deze klus natuurlijk ook grote en zware tafelkleden en lakens. Gelukkig kwam er langzaam verandering in de uitvoering van dit huishoudelijke karwei.
De eerste wasmachines
De geschiedenis van de wasmachine begint aan het eind van de achttiende eeuw. Toen werden de eerste mechanische wasmachines ontwikkeld. Deze bestonden uit een ton die gemaakt werd van hout en die op poten werd gezet. Hierin werd een soort schop rondgedraaid. Dit moest nog met de hand gebeuren. Om het water uit het wasgoed te krijgen waren bovenaan de machine twee rollen bevestigd die draaiden. Hier werd de was doorheen gehaald als hij schoon was. In de eerste helft van de negentiende eeuw werden ook wasmachines geproduceerd waarbij de kleding tussen twee oppervlakken werd gelegd om vervolgens met een hendel de twee oppervlakken over elkaar te wrijven. Dit lijkt op het wasbord dat werd gebruikt voor het wassen met de hand. Ook hier werd over de kleding gekregen om het schoon te krijgen.
Elektrische wasmachines
Aan het begin van de twintigste eeuw deed de eerste elektrische wasmachine zijn intrede. De Amerikaan Alva J. Fisher had in 1906 een elektrische wasmachine ontwikkeld met een motor die een rad in de waskuip aandreef. Deze kuip werd nog steeds gemaakt van hout. Hierin draaide de was door het rad eerst acht keer naar rechts, daarna acht keer naar links. In 1908 werd het apparaat op de markt gebracht door de Hurley Machine Company. Hij werd ook wel ‘de Thor’ genoemd. Bij deze machine moest er nog wel een hendel worden overgehaald om het rad aan het draaien te krijgen, dus vanzelf ging het nog niet. Veilig was het evenmin. Het draaiende rad in de kuip was namelijk niet beschermd, waardoor er gemakkelijk handen of andere dingen in terecht konden komen. Ook de motor was niet beschermd en de bedrading voldeed absoluut niet aan de eisen van nu. Hierdoor ontstond regelmatig kortsluiting en konden mensen elektrische schokken krijgen. Deze eerste elektrische wasmachines waren nog geen product dat bij iedereen in huis te vinden was. Behalve de slechte veiligheid en de waarschijnlijk hoge kosten hadden veel gezinnen simpelweg nog geen elektriciteit. Wasserijen waren de eersten die elektrische machines aanschaften. De gewone huisvrouw bleef deze huishoudelijke taak nog vooral met de hand doen.
Veiliger en zuiniger
Rond de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw vond een verandering van materiaal plaats. Hout was niet het meest geschikte materiaal, dus deed het metaal zijn intrede. Dit zorgde ervoor dat het mogelijk werd om elektrische verwarmingselementen in te bouwen. Miele was de eerste die in 1930 een wasmachine van metaal op de markt bracht. Ook werd er gewerkt aan de veiligheid. De gevaarlijke onderdelen werden voorzien van een behuizing en raakten niet meer zo snel oververhit. Het risico op kortsluiting en elektrische schokken werd hierdoor een stuk kleiner. Halverwege de twintigste eeuw werd de kuip in wasmachines vervangen door de trommel zoals we die nu ook nog kennen. De machines werden zuiniger, zowel in gebruik van water als van wasmiddel. Eerder werd het water nog opnieuw gebruikt, dat was nu niet meer nodig. Zo werd de wasmachine door de jaren heen steeds populairder.
Volautomatisch wassen
Langzamerhand gingen wasmachines steeds meer zelf doen en konden ze zonder problemen verschillende acties achter elkaar uitvoeren. Waar eerder verschillende onderdelen van het programma steeds moesten worden aangezet, werd het in de jaren vijftig mogelijk om de machine dit allemaal zelf te laten doen: de volautomatische wasmachine was geboren. In de jaren daarop tot nu vonden geen wezenlijke veranderingen meer plaats. Wel werden de machines nog steeds zuiniger in water-, wasmiddel- en energiegebruik. Van machines die veel lawaai produceerden werden het ook steeds stillere apparaten met allerlei specifieke opties erin gebouwd. Zo is het lichamelijk zware en tijdrovende proces van de was doen in slechts enkele decennia verworden tot een veel lichter en minder langdurig karwei, hoewel het voor veel vrouwen en mannen nog steeds niet het leukste klusje zal zijn.