Sprekende uitvinding: de radio
De radio: veel mensen luisteren er regelmatig naar. Muziek of het nieuws, thuis en in de auto, er is van alles te horen en het kan bijna overal. Toch is dit nog niet heel lang zo. De geschiedenis van de radio kon niet beginnen voor de ontdekking van radiogolven. Daarna moest er een manier gevonden worden om deze over een afstand te versturen. Dit lukte, en hiermee ontstond de radio.
De radiogolf
Voor de radio kon worden uitgevonden, moest eerst de radiogolf ontdekt worden. Dit gebeurde in de eerste helft van de negentiende eeuw. Michael Faraday liet in 1831 zien dat een magneet een elektrische stroom kan opwekken. Dit principe wordt inductie genoemd. Faraday deed deze ontdekking omdat hij het principe ‘een stroom wekt een magneetveld op’, dat al eerder was ontdekt, probeerde om te keren, wat dus ook lukte. Zijn ontdekking leidde vervolgens tot het effect dat een stroom die door een draad loopt in een andere draad een stroom zou kunnen induceren. Hiermee was de radio echter nog niet uitgevonden. Dit zou nog een aantal jaren duren.
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelde de wis- en natuurkundige James Maxwell een model voor elektromagnetische golven. Hiervoor gebruikte hij de theorie van Faraday, die hij wiskundig uitwerkte. Maxwell toonde aan dat radiogolven elektromagnetische golven zijn, net als licht dat is.
Heinrich Hertz
In de jaren tachtig van de negentiende eeuw deed de Duitse natuurkundige Heinrich Hertz verder onderzoek naar de elektromagnetische verschijnselen die Faraday en Maxwell ook hadden onderzocht. Met een experiment liet hij zien dat het wiskundige model van Maxwell klopte. Hertz had een oscillator ontwikkeld waaraan twee metalen bollen zaten. Tussen de twee bollen, die op kleine afstand van elkaar zaten, liet hij door een elektrische stroom een vonk overspringen. Hertz toonde vervolgens de stralingsgolven aan die het overspringen van de vonk moesten veroorzaken. Hij maakt een nieuwe draad die hij rond vormde, met opnieuw twee metalen bollen aan de uiteinden en een kleine ruimte ertussen. Deze draad plaatste hij aan de andere kant van de kamer. Hertz toonde aan dat een vonk die hij tussen de twee metalen bollen van zijn oscillator veroorzaakte door elektromagnetische golven, ook voor een vonk zorgde tussen de twee metalen bollen aan de andere kant van de ruimte. Hij bewees dus het bestaan van radiogolven en de mogelijkheid deze draadloos over te brengen. Ook tegenwoordig duidt het begrip Hertz nog steeds de eenheid van frequentie aan.
Tesla en Marconi
Zowel Nikola Tesla als Guglielmo Marconi lukte het in 1895 om draadloos elektrische radiosignalen over grote afstand te verzenden en weer op te vangen. Hiermee was in feite de radio uitgevonden. Voor de zender en ontvanger die Marconi hiervoor had ontworpen, had hij gebruik gemaakt van de kennis en ontwerpen van Tesla. Hier leek Tesla geen probleem mee te hebben. Tesla wilde in 1895 een demonstratie geven over zijn ontdekking, maar dit ging niet door omdat er brand was ontstaan in zijn laboratorium. Ook Alexander Popov lukte het in hetzelfde jaar om radiogolven over een afstand te versturen, zij het net iets later dan Tesla en Marconi. Tesla vroeg in 1897 patent aan op zijn uitvinding, terwijl Marconi dit pas drie jaar later, in 1900, deed. Toch werd het patent aan Marconi toegewezen en kreeg hij in 1909 een Nobelprijs voor de uitvinding van de radio. Dit schoot Tesla in het verkeerde keelgat en in 1915 vocht hij het besluit aan bij de rechter. Het duurde een aantal jaren, maar in 1943 kreeg hij dan toch het patent toegewezen. Helaas te laat voor Tesla, hij was enkele maanden daarvoor overleden.
Gebruik van de radio
De radio werd niet meteen gebruikt op de manier waarop wij het nu vooral kennen en gebruiken: een groot zenderaanbod met de hele dag muziek, praatprogramma’s, nieuws, reclame en dj’s die alles aan elkaar praten. In eerste instantie werden er namelijk alleen morsesignalen verzonden. Hiermee konden berichten worden verzonden tussen schepen op zee en de kusten. In 1906 werd het mogelijk om daadwerkelijke geluiden uit te zenden in plaats van deze om te moeten zetten in morsesignalen. In 1919 begon de eerste omroepzender ter wereld in Nederland, Den Haag. De Friese Hans Schotanus à Steringa Idzerda verzorgde de eerste publieke radio-uitzending, waarna er in de daaropvolgende jaren nog vele zouden volgen.
In de decennia na de eerste radio-uitzending volgden er vele nieuwe omroepen en zenders over de hele wereld, en steeds meer mensen hadden een radio. In 1933 was in Europa de eerste auto te koop waarin een autoradio kon worden aangesloten en tegenwoordig zijn radio’s vrijwel overal te vinden. De ontwikkeling van de radio staat ook nu niet stil. De digitale radio is momenteel sterk in opkomst, en mogelijk zal het niet lang meer duren voordat deze de analoge radio geheel vervangt.