De geschiedenis van flipperkasten
Hoewel flipperkasten vroeger veel te zien waren in café’s en speelzalen, is dit tegenwoordig steeds minder. Nieuwe flipperkasten zijn duur en leveren relatief weinig op in vergelijking met de populairdere photoplay kasten of videogames. Toch zijn er nog veel verzamelaars actief die zowel de oude als nieuwe flipperkasten verzamelen en hiervoor bij sommige modellen veel geld voor neertellen
Het begin
De eerste flipperkasten ontstonden in de 18e eeuw in Frankrijk. Onder Lodewijk de Veertiende werd een spel bedacht dat gebaseerd was op de biljarttafel. Het zou lang en smaller zijn met een aantal spijkertjes bij de hoeken van de tafel. Doel was om de biljartballen langs de pinnen in de gaten te krijgen. Dit spel werd door Franse soldaten naar Amerika meegenomen. Daar werd het zelfs gebruikt door president Abraham Lincoln. Hieruit evolueerden uiteindelijk de latere pinballs uit de 19e eeuw. Deze hadden nog lang niet de vorm van de moderne kasten, maar bestonden uit een kleine schuine kast met een aantal spijkers en gaten. Met een kleine keu moest een balletje omhoog gestoten worden de kast in, waarna deze langs een aantal spijkertjes terugviel en uiteindelijk in een van de vakjes terechtkwam. Het Engelse woord voor “spijker” of “naald”, zou uiteindelijk de naamgever van deze eerste spellen zijn: “
Pinball”.
Gedurende de jaren werd deze eerste versie steeds verbeterd. Zo werd in 1870 een lanceermechanisme geïntroduceerd ter vervanging van het keutje door
Montague Redgrave. Later kwamen hier de muntinworp en een TILT mechanisme bij (deze laatste stond toentertijd bekend als “
Stool Pigeon”). De puntentelling in het spel gebeurde tot die tijd echter nog steeds zelf.
Eerste helft 19e eeuw
In de jaren 30 van de 20ste eeuw kwam uiteindelijk de eerste
kopkast bij het spel kijken. Deze vinding uit 1938 hield de punten van de speler bij, en was qua grootte en functie nog steeds niet te vergelijken met de huidige kopkasten. Het gevolg van deze automatische puntentelling was echter wel dat er nu spelers gelokt konden worden met een beloning. Eerst was dit alleen een vrij spel of een extra bal, maar bij sommige fabrikanten zoals
Bally werden er kasten geproduceerd die ook geld konden uitbetalen. Hierdoor kwam de flipperkast binnen de strenge gokwetgeving van de VS te vallen, waardoor de uitbetalende kasten niet lang geproduceerd werden. De kopkasten van de flipperkasten werden in deze tijd steeds groter en mooier. Het design hiervan werd steeds meer bedoeld om spelers naar de kasten toe te trekken, wat ook resulteerde in steeds mooiere flipperkasten.
Voor Europa waren de flipperkasten uit Amerika nog steeds onbekend. Het duurde tot na de Tweede Wereldoorlog, toen de Amerikaanse industrie massaal het Europese vasteland betrad, voordat flipperkasten in Europa bekend waren. De meeste talen namen de naam pinball direct over van de Amerikanen, in Nederland en Vlaanderen echter zouden de kasten later bekend worden onder de naam flipperkast.
De eerste "moderne" flipperkasten
Het duurde nog tot 1947 voordat de eerste
flipperbumper gemaakt werd, in dit geval door
Gottlieb in de
Humpty Dumpty kast. Deze flipperbumpers zorgden ervoor dat de speler nu voor de eerste keer controle kon uitoefenen over het spel. Er moet wel opgemerkt worden dat deze eerste flippers andersom werkten, van binnen naar buiten, en verdeeld over de kast zaten. Overige fabrikanten namen deze flippers snel over en het spel begon aan populariteit te winnen. Andere innovaties volgden snel achter elkaar. In 1956 werd
Balls-A-Poppin de eerste flipperkast met
multi-ball, er kwamen scoreborden waarop meerdere scores konden worden weergegeven (2 of 4 spelerkasten) en in 1976 ontstond de eerste elektronische flipperkast.
Elektronische flipperkasten
De elektronische flipperkast zorgde voor een stroomversnelling in de mogelijkheden van de kasten. Eén centrale computer bestuurde nu alle systemen in de flipperkast en maakte veel meer opties mogelijk.
Bally en
Williams hadden hun eigen elektronische besturingssysteem ontwikkeld, gebaseerd op makkelijk verkrijgbare onderdelen.
Gottlieb echter besloot het uit te besteden aan
Rockwell, die echter een duur en kwetsbaar systeem produceerde wat ook nog eens beperkter was aan mogelijkheden dan de systemen van de concurrenten. Dit
System 1 van Gottlieb zou de verkopen van het merk zeer negatief beïnvloeden, zelfs tot na de vervanging door het
System 80 systeem.
De computers zorgden echter ook voor andere mogelijkheden: videogames werden nu steeds populairder. Juist door deze ontwikkelingen nam de belangstelling voor flipperkasten af, tot in de jaren 80 het multilevel speelveld en de eerste kasten met spraak ontwikkeld werden. Deze zorgden ervoor dat de flipperkasten het qua spanning en spelervaring weer konden opnemen tegen de videogames, en de verkopen stegen weer. Deze opleving duurde echter niet lang en tegen het eind van de 20ste eeuw zou het flipperen uit de mode raken. In 2000 probeerde Williams het nog eens met de introductie van de
Pinball 2000 flipperkasten, die eigenlijk een videogame combineerden met flipperen door een monitor in het speelveld die reageert op het flipperen zelf. Van dit systeem werden maar twee modellen in productie genomen, voordat het bedrijf door aandeelhouders gedwongen werd om te stoppen met de productie van flipperkasten ten goede van de gokautomaten.
Laatste ontwikkelingen
In 2001 stapte nieuwkomer
Gary Stern in het vacuüm dat was achtergelaten en begon weer nieuwe flipperkasten te bouwen, met de techniek uit de jaren 90.
Pat Lawlor en andere oude flipperkast ontwerpers van Williams gaan aan de slag bij
Stern en een aantal nieuwe modellen wordt geproduceerd. Tussen Gary Stern en de ontwerpers zijn echter veel conflicten betreffende het design en de kwaliteit van de nieuwe kasten, wat het bedrijf geen goed doet. De nieuwe Stern flipperkasten kosten zo’n 4 à 5000 euro.